Hoe gaan we om met klimaatverandering, robotisering, voedsel, gezondheidszorg? De antwoorden liggen niet direct voor de hand. Volgens Hans de Bruin (62), lector Expertise and Valorisation Management aan de HZ, vraagt dit soort complexe vraagstukken allereerst om samenwerking en solidariteit. Houvast daarbij is zijn boek, We got to move.
We got to move. Hoe kom je aan die titel?
Het thema van het verhaal is dat we in beweging moeten komen. De wereld verandert. Wij moeten meebewegen. Verder is de titel geïnspireerd op een klassiek blues nummer You gotta move.
Blues?
In mijn vrije tijd speel ik gitaar: blues, jazz en flamenco. Ik heb les gehad op de muziekschool in Middelburg. Flamenco is ongelofelijk ingewikkeld. Ik heb nu ook een flamenco gitaar met een hardere en scherpere aanslag dan een gewone gitaar. Kort, fel en krachtig.
Een fijn instrument. Die gitaar speelt zichzelf zo ongeveer.
Daar krijg je nu meer tijd voor, want na meer dan twintig jaar vertrek je bij de HZ.
Zoveel vrije tijd zal ik niet overhouden vrees ik. Ik ga inderdaad muziek maken, maar ook filosofie lezen en wandelen. Tijd nemen voor dingen die er nu bij inschieten. Mijn vast dienstverband stopt. In de toekomst blijf ik graag met de HZ samenwerken. En bij Delta Platform blijf ik nauw betrokken. Ook mijn werk met de Solidarity University gaat verder. Hier werkt een groep professionals aan projecten waarbij de lokale bevolking betrokken is, living labs, en waar een multidisciplinaire aanpak geldt.
Wat was je rol binnen de HZ?
Lector van het lectoraat Expertise en Valorisatie Management. Daar draait het om de vraag: hoe kunnen we elkaars expertise -kennis en kunde- zodanig gebruiken dat we gezamenlijk de juiste dingen doen. Om te bepalen wat die goeie dingen dan zijn, is een proces nodig. Een innovatieproces. Het doel is op een gestructureerde manier voortgang te brengen in zeer complexe maatschappelijke uitdagingen. Die zijn ‘wicked’ van aard. Dat betekent: er is geen eenduidig probleem, laat staan een eenduidige oplossing.
Wat heb je zelf voor opleidingen gevolgd?
Technische Informatica in Delft. Na enkele jaren bedrijfsleven ben ik gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit: mens-machine interactie. Daar komt ook cognitieve psychologie bij kijken. Verder heb ik gewerkt bij het instituut voor perceptieonderzoek in Eindhoven, bij de TU en bij Philips. Daarna werd ik docentonderzoeker aan de VU in Amsterdam. Omdat we onze kinderen in een rustige omgeving wilden laten opgroeien, zijn we verhuisd naar mijn geboorteplaats Middelburg. Zo kwam ik bij de HZ terecht.
Een technische opleiding, terwijl je je nu richt op sociale innovatie. Hoe is dat zo gegroeid?
ICT systemen ontwikkelen in combinatie met sociale innovatie is voor mij een logische combinatie. Ik kom uit het systeemdenken, een hobby van mij is filosofie. Bij elkaar brengt dat me op het terrein van sociale innovatie. Daarnaast heb ik het geluk gehad dat ik met de juiste mensen heb kunnen samenwerken. Zo trek ik al zeker tien jaar zeer nauw op met Petra de Braal van de Solidarity University. Ze is antropoloog. Samen bouwen we aan sociale innovatie.
Op welke manier ben je betrokken bij Delta Platform?
Ons lectoraat werkt nauw samen met Delta Platform. Het werk richt zich altijd op complexe maatschappelijke vraagstukken als zeespiegelstijging, innovatieve waterkerende landschappen, klimaatadaptatie, circulaire industrie. Deze opgaven gaan verder dan alleen techniek, er is ook sociale innovatie voor nodig. We bedenken oplossingsrichtingen die enerzijds beargumenteerd wenselijk en mogelijk zijn. Dus goed onderbouwd. Maar ze moeten ook gedragen worden, zodat mensen erachter staan.
Hoe ga je te werk om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen?
Met alle belanghebbenden kijken we wat we kunnen veranderen. Onze insteek is niet zozeer dat we problemen moeten gaan oplossen, maar dat we proberen uit toe zoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen die problemen samen kunnen oplossen. Wij helpen mensen bij het doorlopen van het proces van sociale innovatie. We begeleiden de procesbegeleiders die het proces gaan begeleiden.
Heeft nog nooit iemand bedacht dat je naast een technische oplossing sociale innovatie nodig hebt bij dit soort grote opgaven?
Jawel, maar de praktijk is weerbarstig. Kijk maar om je heen. Alle dossiers in Nederland zitten op slot. Hoe kan je er nou voor zorgen dat je daar uitkomt en gezamenlijk stappen kunt zetten. Je moet altijd mensen meenemen in veranderingen. Dat lukt niet als je daar niet het gevoel voor hebt, of dat je puur vanuit techniek denkt of in oplossingen die je altijd al getracht hebt gedaan te krijgen. Het gaat om een andere aanpak. Voordat je je dat hebt eigen gemaakt, gaat er heel wat tijd overheen. In die tijd zitten we nu. En we zijn er nog maar net mee begonnen. Daar gaat nog een generatie overheen.
Op welke manier sijpelt dat door in de maatschappij?
Via het onderwijs. Dat gebeurt nog te weinig. Elke student zou dit in de vingers moeten hebben. Daarom heeft de HZ de methode in het curriculum opgenomen van de opleiding Global Project and Change Management, ook is het in een master River Delta Development opgenomen. We leiden de studenten op tot ‘facilitators of change’. Het is niet even een proces, maar een compleet andere kijk op de wereld. En dan bedoel ik écht op een andere manier kijken. Ook voorbij de grenzen van eigen organisaties. Die stap naar buiten is nog niet zo eenvoudig. En als je dat inzicht wel hebt, dan heb je nog geen flauw idee hoe je het moet aanpakken. Waar moet je beginnen? Hoe ga je een guided conversation uitvoeren om de wereldbeelden van mensen verbreden, zodat ze heel het probleem zien. Hoe ga je dat aanpakken?
Mogen mensen je daarvoor bellen?
Natuurlijk. Maar we participeren nu al in projecten als GroenvermogenNL , een programma voor het versnellen en realiseren van de groene waterstofeconomie. Internationaal werken we samen in het project HAIRE met de Universiteit van Exeter in Cornwall. We zijn betrokken bij From Sea to Society, een project waarbij het gaat over het kweken van zeewier voor de voedselproductie, bij Positieve Gezondheid van Zeeuwse Zorg Coalitie, om te komen tot een gezond, vitaal en aantrekkelijk Zeeland, en bij de gemeente Veere scholen we de ambtenaren. Zij staan ervoor open, want ze lopen tegen zaken aan en weten niet hoe ze het moeten aanpakken. Hoe ga je met die complexe zaken om? En met zoveel mensen met zoveel meningen?
En er is het online boek We got to move , we moeten bewegen. Daarin klinkt een bepaalde urgentie. Is dat de bedoeling?
De wereld verandert constant. Daarom moeten we in beweging blijven. Hoe je het ook went of keert, we moeten ons aanpassen aan die veranderende omstandigheden. Dat hoort nou eenmaal bij het leven. En dat moeten we samen doen. In dit boek ontvouwen we een sociale theorie voor een duurzame, samen lerende maatschappij, gebaseerd op concepten van wiskunde, filosofie en psychologie. In de bijbehorende praktische handleiding staan tips en tools om dat soort veranderprocessen te ondersteunen. Het boek was een samenwerking met mensen waarmee ik precies op één lijn lig. Zo schreven Petra de Braal, Gabriëlle Rossing, Martien Luteijn en Daniëlle Mostert-Al ook mee aan de teksten.
Dus het is een soort gebruiksaanwijzing voor verandering?
Ja en nee. De praktische handleiding is op te vatten als een gebruiksaanwijzing voor verandering. Het boek zelf is een levend document waarin steeds nieuwe inzichten in worden verwerkt waarover discussie gevoerd kan worden. Nu staat er een afgeronde kern in waarmee we verder kunnen.
Wil je wat vertellen over de theorie in het boek?
De Sociale Theorie in het boek gaat ervanuit dat niets, ook de mens niet, op zichzelf kan staan. We zijn afhankelijk van elkaar. Daarom hebben we de morele plicht zorgtaken op ons te nemen, in de breedste zin van het woord. ‘Medeafhankelijkheid impliceert zorgverantwoordelijkheid’, is dan ook grondregel één. Het betekent dat je die stap moet zetten richting de ander. Daarmee nemen we nogal een stelling in. Dit druist in tegen het individualistische gedachtengoed van tegenwoordig. Succes heb je niet puur aan jezelf te danken. Je bent gefaciliteerd door anderen. Hieronder ligt een concept van solidariteit. Dat wordt vaak afgeschilderd als een links begrip, maar het is een fundamenteel onderdeel van mens-zijn. Heeft niks met links of rechts te maken. Als iedereen op zijn eigen eiland blijft zitten, zoals tegenwoordig, boeken we geen vooruitgang meer.
Hoe los je dat dan op?
De tweede grondregel is om bewegingsruimte met elkaar te maken: ‘Diversiteit in meningen is een fundamenteel en essentieel recht.’ Bewegingsruimte is nodig om te kunnen bewegen. Daarna kan je de richting bepalen die we met elkaar opgaan. In de landelijke dossiers zit geen ruimte meer. Die moeten losgewrikt worden. Dat proces wordt niet uitgevoerd, maar is juist wel de essentie van deze theorie. Met elkaar in dialoog blijven is de sleutel om vooruit te komen.
Wat was voor jou de grootste inspiratiebron voor de Sociale Theorie?
The Laws of Form van George Spencer-Brown. Hij stelt hoe iets uit niets kan ontstaan door onderscheid te maken. Een life changing boek. Zo’n vijf jaar geleden ben ik begonnen met het bestuderen van zijn gedachtengoed. ‘t Is niet een werk dat je in een avond uitleest. Als je de puur wiskundige formules ziet, vraag je je af wat het met de samenleving te maken heeft. Zodra je de analogie gaat zien dan kan je de eerste grondregel uit ons boek -wederzijdse afhankelijkheid- daar rechtstreeks op terugvoeren. Overigens hebben we ons gebaseerd op veel invloeden uit het sociale domein, systeemdenken en zorgethiek. Als je het vanuit verschillende disciplines leest, dan zie je op een gegeven moment vanzelf connecties. Dat krijg je als je je vleugels uitslaat. Dan gaat het ontstaan. Eerder niet. Misschien aan te raden voor veel anderen.
Welke andere filosofen vind je interessant?
Georg Wilhelm Friedrich Hegel, John Heil, Hans Georg Gadamer interesseren me.
Wat is het laatste boek dat je hebt gelezen?
Other Minds van Peter Godfrey-Smith, over de intelligentie van de octopus. Dit gaat over intelligentie anders dan van de mens. Octopussen hebben een groot zenuwstelsel en vertonen complex gedrag. De acht tentakels leiden ieder een eigen leven, ze proeven, voelen en bewegen uit zichzelf. Ze herkennen zelfs mensen. Fascinerend.
Wat is jouw persoonlijke drijfveer?
Idealisme en nieuwsgierigheid. Ik wil de wereld een beetje beter maken. Hoe kunnen we met elkaar de samenleving beter inrichten. Als we toch met elkaar moeten leven, dan maar goed. Van huis uit ben ik christelijk opgevoed, maar al lang niet meer praktiserend. Daar is dit deels op terug te voeren. Goed rentmeesterschap, de aarde op een goede manier doorgeven.
Gaat dat lukken?
We doen ons best. Je ziet verandering ontstaan in de houding van mensen. Zoals bij de gemeente Veere, maar ook bij de provincie in de gebiedsgerichte aanpak. Dat wil niet zeggen dat dit op ons conto komt. De bril die we zelf opzetten, hoe wij kijken naar de werkelijkheid, die bril willen we doorgeven aan anderen. Zetten zij die op, dan kijken zij ook anders naar de werkelijkheid. Landelijk zie je een aantal mensen de schouders eronder zetten. Dit soort complexe vraagstukken aanpakken kun je niet alleen. Je hebt anderen nodig. Als wij een steentje kunnen bijdragen en helpen anderen anders te laten kijken, dan bevorderen we verandering en groei. Daar gaan we voor.