Arno Nolte is geboren en getogen in Overijssel, maar viel voor de schoonheid van de Zuidwestelijke Delta toen hij voor zijn studie onderzoek deed in het Veerse Meer. “Ik vind het een fantastisch gebied en de mensen die er wonen en werken maken het nog mooier”, zegt de medewerker van Deltares en kennisliaison van Delta Platform.

Na zijn studie Geochemie aan de Universiteit Utrecht is hij aan de slag gegaan bij één van de voorlopers van Deltares. Hij is er nooit meer weggegaan. Hij is inmiddels bezig aan zijn 25e jaar bij het Delftse instituut op het gebied van water, ondergrond en infrastructuur. “Ik ben blijven hangen kun je rustig stellen”, lacht hij. En Arno Nolte is ook allerminst van plan om te vertrekken. “We zijn actief op allerlei terreinen, zowel in binnen- als buitenland en we doen toegepast onderzoek, maar houden ons ook bezig met fundamentele wetenschap. Die afwisseling maakt het interessant. Het is inspirerend en werkt motiverend.”

Systeemdenken

Officieel is hij expert zee- en kustsystemen bij Deltares, maar Arno’s blik is breder. Hij richt zich onder meer op het systeemdenken. “In onze organisatie kijken we steeds meer naar het natuurlijk systeem met het zand, slib en de plantjes en beestjes, maar ook naar de rol van de mens in dat systeem en zijn belangen: scheepvaart, recreatie, beleving … noem maar op. De grote vraag is hoe je het zo krijgt georganiseerd dat je alle belangen dient.”

In de praktijk betekent zo’n baan dat je veel bijeenkomsten moet bijwonen, omdat hij bij veel plannen wordt betrokken. De rest van de tijd werkt hij de plannen uit, maakt hij stukken, probeert hij het overzicht te houden en zoekt hij naar verbanden. “Ik ben voortdurend op zoek naar verbindingen. Kleine zaken probeer ik te koppelen aan het grote geheel en iets groots probeer ik te verbinden met kleine delen. Dat doe ik voor Deltares, maar ook bij Delta Platform en de Kenniscommunity Zuidwestelijke Delta.”

Grevelingen

Als voorbeeld noemt hij de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050, een toekomstbeeld voor het gebied dat is opgesteld door het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta, de landelijke overheid en belanghebbenden. “Daarin wordt geschetst waar we naartoe gaan, de brede blik. Tegelijkertijd heb je kleinere plannen, zoals het terugbrengen van het getij in de Grevelingen. We weten dat de bodemkwaliteit daar nu slecht is. Wat gebeurt daarmee als we het getij weer toelaten? Begrijpen we dat voldoende en kunnen we iets doen om het beter te begrijpen, zodat we niet dezelfde fouten maken als in het verleden? Dat zijn vragen waarop je antwoorden moet vinden. En als we zo’n antwoord vinden, kunnen we het dan ook gebruiken in andere gebieden? Ik vind het namelijk belangrijk dat we niet allemaal hetzelfde te weten proberen te komen. Als wetenschappers zijn we creatief en willen heel veel, maar we kunnen elke euro maar één keer uitgeven.”

Wat betreft het laatste ziet hij dat dat besef er bij iedereen is, dat instituten op dat gebied ook stappen willen maken, maar dat het lastig is. “Je hebt immers te maken met mensen.” Arno is een pleitbezorger van het delen van kennis. “Kijk naar de ontwikkelingen rondom data. Dertig jaar geleden zat elk bedrijf daar bovenop, dat was het kapitaal. Nu is ieders data overal te vinden. We moeten veel meer samenwerken. Dat biedt fantastische kansen.”

Twee opgaven

Volgens de wetenschapper zijn er twee grote opgaven waarop het onderzoek in deltagebieden zich moet richten, eentje voor de korte en eentje voor de lange termijn. “De korte termijn is de komende dertig jaar”, legt hij uit.” Daarin moeten we aan de slag met onze ecosystemen. Hoe deze zich gedragen en ontwikkelen weten we nog niet goed, in tegenstelling tot bijvoorbeeld waterveiligheid en de zoetwatervoorziening. Daar hebben we meer grip op. Dat moeten we ook zien te vinden voor de ontwikkeling van ecosystemen.”

Voor over vijftig jaar en verder zijn andere zaken van belang. Arno vindt dat we dan moeten kijken naar de inrichting van ons land in relatie tot de zeespiegelstijging en klimaatverandering. Deeloplossingen voor Walcheren of de Westerschelde hebben volgens hem weinig zin als je naar die lange termijn kijkt. “Je moet weg van het hier en nu.”

Sociale innovatie

Een belangrijke vraag is of we Nederland in zijn geheel moeten afsluiten of moeten meebewegen met de zee. Het kan volgens hem allebei. “Maar beide keuzes hebben gevolgen”, is hij duidelijk. “ Als je dijken wil verhogen, heeft dat gevolgen voor de slikken en schorren. Je kunt die behouden, maar dan zullen baggeraars heel hard moeten werken. Dubbele dijken is een andere oplossing. In Zeeland werd het idee begin dit jaar meteen naar de prullenbak verwezen. Dat kun je doen, maar ook dat heeft gevolgen. Dan moet je dus de dijken vijf meter verhogen en honderd meter verbreden. Hoe denken mensen daarover, geloven ze de data die wetenschappers voor dit soort berekeningen gebruiken en hoe krijg je mensen mee in de ene of andere keuze? Natuurwetenschappelijk zijn we op deze vlakken best ver, maar de menselijke component maakt het moeilijk. Het aspect van sociale innovatie maakt dit soort opgaven reuze-interessant. We moeten mensen meenemen en met hen in gesprek gaan. Dat klinkt makkelijk, maar het is razend moeilijk.”