Jan van Iersel is ooit toevallig in het hoger onderwijs beland, maar is er nooit meer vertrokken. De bestuursvoorzitter van Hogeschool Van Hall Larenstein is een onderwijsman in hart en nieren. “Het is een ongelooflijk cliché, maar de jeugd heeft de toekomst. Ik vind het heerlijk om met deze groep op te trekken.”

Hij geniet elke dag op de ‘meest duurzame hogeschool van Nederland’, die vestigingen heeft in Leeuwarden en Velp. “De studenten hebben frisse ideeën, hebben zich nog niet in een keurslijf van een organisatie laten duwen en durven onorthodox te denken. Ik vind het mooi om aan hun ontwikkeling een bijdrage te leveren”, legt Van Iersel uit. “En ik leer er zelf ook van. Eigenlijk zou elke organisatie continu met een aantal studenten moeten werken. Dan krijg je feedback waarmee je iets kunt.” Als hij kan, geeft Van Iersel zelf nog colleges. Meestal gaan deze over managementtechnieken en beleid. “Ik richt me op de praktijk.”

Bedrijfseconoom

Hij is aan de Erasmus Universiteit opgeleid tot bedrijfseconoom. Of hij ook aan een universiteit zou kunnen werken? ‘Zeg nooit nooit’ is een credo van hem, maar hij ziet het zichzelf niet snel doen. Eind jaren ’90 was er een golf aan fusies tussen hogescholen en universiteiten. Van Iersel werkte destijds bij Hogeschool Windesheim die met de Vrije Universiteit samenging. Hij werkte ook twee dagen per week aan de VU. “Ik heb toen gezien dat er verschillen zijn”, vertelt hij over die periode. “Toen de fusie na een paar jaar werd teruggedraaid, heb ik heel bewust gekozen voor het hoger beroepsonderwijs. Ik vind de verbinding die een hogeschool heeft met de regio en praktijk heel belangrijk. Studenten leren het meeste in de praktijk. Daarvan ben ik overtuigd. Dat zie je nu ook in living labs. In samenwerking met studenten kun je veel doen voor de omgeving. In samenwerking met de regio zijn hbo’s beter dan universiteiten”

Promotierecht

Hij heeft het hbo eens ‘bijna volwassen’ genoemd. Met zijn ervaring heeft hij veel ontwikkelingen meegemaakt, maar een stap die het hoger beroepsonderwijs nog moet zetten is het promotierecht. Hij juicht het toe dat de Professional Doctorate in ontwikkeling is. “Als een docent van ons wil promoveren moet hij naar de universiteit. Dat is echter een andere manier van onderzoek doen dan wij voorstaan. Op een universiteit is publiceren het belangrijkste, voor ons staat het toepassen in de praktijk voorop. Ik denk dat het heel goed is als mensen langs die lijn op een hogeschool kunnen promoveren. Dan vloeit de kennis bovendien sneller terug naar het onderwijs.”

Als de PD-stap eenmaal is gezet, staat het hbo als een huis. “De tijd dat mensen zeiden dat hbo’s universiteitje wilden spelen is voorbij. Het hoger beroepsonderwijs heeft zich herontdekt.” Toch is er nog geen sprake van gelijkwaardigheid tussen (het onderzoek in) het wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs. Hogescholen lopen ten opzichte van universiteiten ver achter als het gaat om financiering voor onderzoek. Delta Platform speelt daar een rol in. “Een SPRONG-aanvraag, zoals die laatst is toegekend, geeft het toegepast onderzoek een backbone, maar dan moeten we nog steeds het onderzoek zelf gefinancierd krijgen. Daar kunnen we nog iets aan doen.”

Lectoren

Van Iersel vindt dat de hogescholen zich met hun onderzoek moeten richten op belangrijke vraagstukken in de regio. Voor de hogescholen in Friesland, Velp/Arnhem en Zeeland is water een belangrijk aandachtsgebied. “Dat speelt in onze regio’s. Het is te veel, te weinig of te vies, heb ik geleerd over de uitdagingen rondom water. Het zijn grote, complexe vraagstukken die van belang zijn voor iedereen.” Het onderzoek is ook ontzettend belangrijk voor het onderwijs. “Toen ik nog les gaf, haalde ik mijn kennis uit boeken. En als het in boeken stond, was het vaak al een paar jaar oud. Nu brengen lectoren de meest actuele kennis en belangrijkste vraagstukken naar binnen. Vroeger was dit de taak van de opleidingsmanagers, maar zij hadden het te druk met managen. Lectoren hebben dat wel voor elkaar gekregen. Dat is een ontzettend belangrijke stap geweest voor de b van het hbo.”

Collegebanken

Bij het groenblauwe HVHL vloeit de waterkennis onder meer terug naar de opleidingen Land- en Watermanagement en Kust- en Zeemanagement. Beide bachelors zijn in trek, al is de laatste, die in Leeuwarden wordt gegeven, wat populairder dan de eerste, die je in Velp kunt volgen. “De opleiding Land- en Watermanagement bestaat al lang. Ik zie dat ze daar de studenten uit de collegebanken halen. We kunnen er echter nog veel meer kwijt. Bedrijven en waterschappen schreeuwen om dit soort technisch georiënteerde studenten. We moeten het nog meer tussen de oren van jongeren krijgen dat je met dit soort opleidingen ontzettend veel kan.”