Jeroen Rijnhart is sinds 2019 directeur van het Centre of Expertise Water Technology (CEW), het kennis- en innovatiecentrum voor praktijkgericht onderzoek op het gebied van watertechnologie. Sinds zijn komst is er in het centrum veel veranderd. “Samenwerken tussen verschillende disciplines levert voor veel mensen een verrijking op.”

CEW huist in een, door de golvende façade van Red Cedar-hout, opvallend gebouw in Leeuwarden. Jeroen Rijnhart komt er graag. “Het is een fijne werkplek.” Rijnhart is een kleine drie jaar directeur van CEW. Hij combineert de functie met zijn werk voor NHL Stenden. Sinds 2014 is hij actief in het onderwijs. Daarvoor heeft hij jaren gewerkt bij advies- en ingenieursbureaus, vooral op het gebied van watertechnologie. Rijnhart is afgestudeerd aan de TU Delft in de richting civiele gezondheidstechniek. “Een civiele gezondheidstechnicus neemt het over als een technoloog iets heeft gevonden waardoor een proces kan werken. Hij zorgt dat het ontwerp daadwerkelijk tot werking komt”, legt hij uit, terwijl hij een paar kwinkslagen maakt over het verschil tussen de twee beroepen.

Onderdeel van een proces

Rijnhart heeft veel bewondering voor technologen, maar benadrukt dat zij slechts onderdeel van een groter geheel zijn. “Zij zijn verantwoordelijk voor een weliswaar belangrijk, maar klein stuk in projecten.” Die gedachte heeft hij meegenomen naar het CEW. “Toen ik hier kwam draaide het hier vooral om het bieden van goede stageplaatsen aan technologiestudenten. Dan breng je watertechnologie terug tot het vak van watertechnoloog. Het is echter veel meer.” Rijnhart kijkt naar ‘de business’ van watertechnologie. “Watertechnologie is onderdeel van een samenspel, inclusief engineering, wet- en regelgeving, financiering en tal van andere zaken.”

Impact groeit

Hij vindt dat je die kanten al tijdens de studie mee moet nemen. “Het vak wordt wel steeds belangrijker.” Om dat te verduidelijken noemt hij waterstof. “Kijk naar Groningen”, zegt hij. Om zijn ambities op het gebied van groene waterstof te verwezenlijken is er alleen al dertig miljoen kubieke liter ultrapuur water nodig, omdat de elektrolysers dat nodig hebben. “Niemand weet hoe je aan dat water komt. Het staat gelijk aan de totale drinkwaterbehoefte van Groningen. Zoveel water is er niet. Daar heb je dus watertechnologie voor nodig. Het vak krijgt steeds meer impact.” Rijnhart vindt het belangrijk dat studenten al tijdens hun studie kennismaken met aspecten buiten hun vakgebied. “Een student moet zich niet vier jaar lang onderdompelen met zijnsgelijken. Dat is ook niet het geval als ze werken. Voor sommigen is samenwerken moeilijk, want je moet een stukje autonomie inleveren en iets toevertrouwen aan iemand anders. Zelf ben ik ook door schade en schande wijs geworden, maar het loont. Bij het CEW hebben we ook stagiairs van andere opleidingen. Dat zorgt voor een andere dynamiek. Studenten communicatie werken bijvoorbeeld met watertechnologiestudenten aan een vlog over hun vindingen. Daardoor leren ze heel veel van elkaar. Daardoor kunnen ze later hun prachtige vindingen ook beter verkopen. De meeste studenten vinden dat leuk, al houd je er altijd een paar die zich op de inhoud willen richten. Ook die heb je nodig.”

Rijnhart ziet mede door de nieuwe werkwijze mooie resultaten ontstaan. Hij noemt een Horizon 2020-project, waarin innovatieve mkb’s werden ondersteund. D2D Water Solutions is een sprekend voorbeeld. Het bedrijf heeft een techniek ontwikkeld waarmee het regenwater kan omzetten in water van drinkwaterkwaliteit. Ze liepen wel tegen regelgeving aan. Vanuit het project kregen de ondernemers hulp en 60.000 euro om de barrières weg te nemen. “Een jaar na afronding heeft het een groei doorgemaakt van 600.000 euro. Als je dat met praktijkgericht onderzoek voor elkaar krijgt, is dat fantastisch.”

Delta Platform

CEW werkt samen met Delta Platform. “Het is goed dat we de stap hebben gezet om op strategisch niveau de handen ineen te slaan. Wij zijn van watertechnologie, Delta Platform van deltatechnologie, maar dat onderscheidend vermogen maakt de meeste mensen in het werkveld niets uit. Als mensen een issue hebben met water kunnen ze bij ons terecht. Wij zorgen dan dat de vraag bij de juiste personen komt. Daarmee zijn we ook een serieuze partij geworden in de onderzoeksmarkt. Als hbo’s en kenniscentra hebben we lang toegekeken vanaf de kantlijn, nu zitten we midden in het speelveld.”